vrijdag 26 april 2013

De eerste kennismaking met de stad die je nieuwe thuis zal moeten worden

Stel je voor dat je in het vliegtuig stapt naar een stad die je nog nooit hebt gezien maar waarvan je weet dat het je nieuwe thuis zal moeten worden. Hoe stel je je dan op? Open en ontvankelijk of kritisch en behoudend? Wat gaat er door je heen als niet alles om je heen eruit ziet als een sprookje?




Vanaf het moment dat ik het vliegveld van Zürich verliet ervaarde ik een groot verschil met mijn houding tijdens mijn wereldreis. Zo gemakkelijk als ik me toen liet charmeren door iedere stad op mijn weg, zo kritisch bekeek ik nu ieder detail om mij heen. Het feit dat ik er vier maanden zou moeten gaan wonen, me er thuis zou moeten gaan voelen maakten in die eerste uren een groot verschil voor mijn perspectief.
Die eerste zaterdag was het weer somber en nat, daardoor was de stad uitgestorven en deden de imposante gebouwen nors aan. Het heldere water lag er grijs bij en de zwanen verscholen zich onder de bruggen. Onder de beschermende begeleiding van Daaf liepen we twee uur door het centrum van de stad: Niederstrasse, Bahnhofstrasse, het meer. Ik genoot van zijn enthousiasme maar het lukte me nog niet om door de afstandelijke waas van de stad heen te prikken. Als een kat in de boom bekeek ik Zürich om daarna opgelucht weer naar ons appartementje terug te keren. Of het nou een hok was of niet maakte me op dat moment niets uit, het had vier muren net zoals thuis en dat was het enige dat telde. Op veilige afstand van de grote stad bekeek ik haar door ons raam en constateerde dat het uitzicht me wel beviel. Zürich had haar eerste puntje gescoord.





Een nachtje slapen deed wonderen en zo besloot ik op zondagochtend de stoute hardloopschoenen aan te trekken en in mijn eentje een stukje langs het meer te rennen. Zo met mijn hoofd in de wind moest ik toegeven dat dit meer niet vreemd was en verdacht veel leek op het meer van Annecy. Bootjes, bergen, grasvelden om op te liggen, het was dat het weer nog steeds niet meewerkte maar tijdens de zomer zou het hier ongetwijfeld een sfeervolle bedoeling zijn. En hoe kon ik het nou niet leuk vinden om een meer naast mijn huis te hebben liggen waaruit ik kon drinken en waarin ik kon zwemmen?




Met dank aan het slechte weer brachten we het grootste gedeelte van de zondag door in cafe's en restaurants. Zo dronken we koffie in het beroemde Dolder hotel bovenop de Zuri-berg met een bewolkt uitzicht over de stad, we lunchten in een mooi klassiek restaurant met grote ramen vlak aan het meer en tot slot genoten we van een uitgebreid feestdiner in 'Clouds', een chique restaurant op de zoveelste verdieping van een hoog gebouw. Als culinairliefhebber kon ik weinig meer aanmerken op de horeca dan de prijzen. Ik was immers beland in de duurste stad ter wereld en daar moesten de knikkers rollen, dat werd me maar al te snel duidelijk. Toch was het schokkend om te zien hoe snel je eraan went om vijf tot acht euro neer te tellen voor je koffie, zelfs wanneer iedere vorm van inkomsten je ontbeert.






En toen was het maandagochtend. Het onvermijdelijke moment waarop Daaf weer aan het werk zou gaan en ik vijf lege dagen voor me had liggen. Ik besloot me echter niet te laten kisten en begon de week met frisse moed: Zwitserse simkaart regelen, sportabonnement afsluiten en boodschappen doen. Met mijn nieuwe Zwitserse nummer wist ik een oudere dame te bereiken die werktechnisch misschien nog iets voor mij zou kunnen betekenen. Zo had ik even later de eerste twee afspraken in mijn agenda staan: vrijdag zou ik haar ophalen van de kapper om een kopje koffie met haar te drinken ter kennismaking en dinsdag zou ze me introduceren op het 'Oranje feest' van de Nederlandse Klub waar ik meer mensen zou ontmoeten, in Tenue de Ville wel te verstaan. Het netwerken kon beginnen...
De dinsdag stond in het teken van mijn kennismaking met de universiteit en het universitair sportcentrum, beiden bovenop de berg met een prachtig uitzicht over de stad. Dapper volgde ik een Duitse konditioneringstraining waar me duidelijk werd dat ze het hier beslist onnodig vonden om zich aan te passen aan de Engelssprekenden. Enigszins stuntelend volbracht ik dus de les temidden van zeker vijftig Zürichse studenten. Ik voelde me een beetje een kip zonder kop die bewegingen volgde, maar aan het einde van de les was ik dan toch moe en voldaan. Voor herhaling vatbaar!
De middag werd gevuld door mijn spannendste activiteit van de week. Ik had het namelijk voor elkaar gekregen om als vrijwilliger iedere dinsdag van 16.15-17.45 op de universiteit een discussieklasje te leiden voor gevorderde Nederlandsleerders. Hoe klein dit taakje ook was, het stond groots aangekondigd op de website van de universiteit en ook was er officieel een lokaal voor me gereserveerd.






Nerveus bereidde ik mijn eerste les ooit voor. Vrolijk vulde ik mijn programma met het koningslied en andere bijzaken, om het ijs breken. Hierna ging ik richting de universiteit waar het hoofd van de afdeling Niederlandistiek mij verwachtte. Een absolute schat van een vrouw die me rondleidde door de oogverblindende universiteit waar alles schoon, heel en perfect was in tegenstelling tot de UvA. Nadat ik haar overlaadde had met mijn laatste vragen testte ik een kopje universiteitskoffie en moest de UvA nageven dat zij dit dan wel weer beter deden, de prijs was overigens voor de eerste keer deze week gelijk.
Om 16.00 installeerde ik me in het lokaal, probeerde tevergeefs de beamer aan te krijgen en wachtte rustig af wat zou komen. Netjes op tijd druppelden er vier studenten binnen die allemaal goed Nederlands bleken te verstaan en te spreken, dat was de eerste opluchting want met mijn Duits zou de discussie in alle opzichten beperkt blijven. Het koningslied viel in goede aarde en we hadden een ontspannen gesprek over Willem-Alexander, Maxima, de aankomende troonswisseling en de Nederlandse monarchie. Ondanks eerdere waarschuwingen voor gesloten en afwachtende studenten viel het me allemaal reuze mee en kon ik het goed met ze vinden. Ik nam me voor om er een gezellige zes lessen van te maken, zo mogelijk buiten in het zonnetje op het gras met een drankje, want dat zou de gesprekstof alleen maar bevorderen.











Op woensdag kon ik niet geloven dat ik alweer twee dagen Zürich overleefd had en inmiddels was het zonnetje zelfs doorgebroken. De stad ademde ineens zo'n andere sfeer. De straten waren gevuld met mensen, de terrassen zaten vol en de eerste bikkels namen een duik in het meer. Ook Daaf en ik wilden van deze vrolijke zonnigheid genieten dus vandaag speelde ik het expatvrouwtje: ik deed boodschappen, maakte een salade, pakte die in met borden, bestek en een kleedje en wandelde met de picknicktas naar Daafs werk. Buiten wachtte ik hem op om vervolgens samen een fijn plekje op te zoeken aan het water voor onze knusse lunch. Even twee uurtjes vakantiegevoel tussen de bedrijven door.




Ook met de schamele taken van een expatvrouw vloog de dag voorbij. Na de lunch haalde ik boodschappen voor de rest van de week, deed de afwas, skypte even met thuis, ging een uurtje sporten en bereidde het avondeten. Op deze manier had ik niet eens tijd voor een fatsoenlijke baan...
Het avondeten nuttigden we op het gezamenlijke dakterras. Hier zaten we in de zwoele avondlucht te genieten van het uitzicht, de mooie universiteit hoog op de berg en daaronder de pastelkleurige huizen met kromme luiken. 







Er waren nu drie dagen voorbij en ik had er nog velen te gaan maar langzaamaan begon Zürich me dan toch met haar charme te verleiden. Zo moeilijk is dat ook niet al zittend op een terrasje op een plein aan het water, al bloggend over de voorbije week en met een bedrijfsborrel van Daaf in het vooruitzicht. Als woonstad bleef Amsterdam een speciaal plekje houden in mijn hart, maar voor nu kon Zürich er ook best mee door, ik zou hier best aan kunnen wennen...