vrijdag 31 mei 2013

Leven als God in Zürich


Vrijdag 17 mei. Een dag waar ik lang naar uitgekeken had. Daaf was met zijn moeder in het vliegtuig gestapt naar het zinderende New York, dus ik had het rijk in Zürich alleen en zou samen met Maranthe de stad een Pinksterweekend lang onveilig gaan maken. Na bijna acht maanden van sporadisch contact zou ik nu eindelijk weer eens achtentachtig ongestoorde uren doorbrengen met mijn beste vriendinnetje en vullen met rode wijn, chocolade, meidengeklets en gegiechel. Heerlijk. Alle fondsen waren aangesproken om onze hereniging in Zürich onvergetelijk te maken, dus gewapend met een blikje vol briefjes haalde ik haar vrijdag 17 mei om 23.00 van het vliegveld. Het feest kon beginnen! En wat voor een feest…


We begonnen rustig met de voorspelbare Lindt-chocolade, een fles rode wijn en een heleboel bij te kletsen. Toen de kerkklok twee uur sloeg besloten we ons op te rollen in het schone bedje om de volgende dag fris en fruitig Zürich te verkennen.
Terwijl Mar nog in haar diepe eeuwige slaap verkeerde stond ik op zodra ik wakker was en begroette het Zürichse zonnetje. Ondanks alle doemvoorspellingen was de lucht vandaag strak blauw en scheen de zon alsof hij iets in te halen had (en dat was ook zo). Ontbijt op ons dakterras was het allerbeste begin denkbaar, waarna we ons in zomerse outfitjes op de straten van Zürich begaven. Op eigen houtje ditmaal leidde ik Mar rond door de stad die er zo vredig bij lag in het hemelse zonnetje. De bloemen bloeiden volop, het meer was gevuld met activiteit, de terrasjes zaten vol en overal was het druk en gezellig. Zürich liet zichzelf van haar beste kant zien vandaag en daar waren we dankbaar voor.





Toen we alles gezien hadden, de Neu Markt, de Niederstrasse, de kerk met de twee torens, de Limmatquai, het meer, de brug, de Bahnhofstrasse, de Augustinergasse en het Lindenhof, was mijn stadswandeling afgelopen en besloten we ons als echte toeristen op de boot over het meer te laten varen. We veroverden een plekje op het voordek in de zon en hadden zo een eersterangs uitzicht over de kust van het meer die aan de rechterzijde gevuld was met schattige arbeidershuisjes en kerken en aan de linkerzijde met kasten van huizen en decadente terrassen en tuinen. De Zurisee zelf was gevuld met zeilers en trapbootjes, het was een drukte van jewelste en enkele dappere kinderen waagden zelfs een duik in het ijskoude smeltwater. Mar en mij niet gezien natuurlijk, wij waren tevreden met onze zonnige uitgangspositie en het kleurtje dat we opdeden.




Na deze culturele activiteiten was het tijd voor de borrel. De zon scheen al ruim vijf uur op ons hoofd en wij hadden nog geen druppel gedronken dus we waren niet van plan ons nog langer in te houden. Achter het station langs en door het park dat gevuld was met spelende kinderen en picknickende ouders liepen we richting het industrieterrein waar Frau Gerolds Garten de gezelligheid verzorgde. Het festivalachtige terrein dat bestond uit op elkaar gestapelde bouwkeets, houten tafels, zitzakken, circuslampjes en kratten om op te zitten was gevuld met een bijzondere mix aan vrolijke mensen die in grote getale genoten van Spritz Aperol en flesjes Corona. Mar en ik wachtten niet langer, haalden onze drankjes en zochten een plekje op de bovenste keet. Hier vandaan hadden we een vrij uitzicht over het spoorwegennetwerk en zo konden we alle in- en uitgaande treinen nauwlettend in de gaten houden. Een origineel perspectief.




Een aantal drankjes later begon de wind op de steken en verschool de zon zich koppig achter een grote lelijke wolk. We verplaatsen ons en vonden een fijn hoekje op de zitzakken een keet lager. Hier zaten we uit de wind en hadden een nieuw uitzicht over het feestterrein. We raakten in gesprek met een groep jongens met rare hoofddeksels uit Lausanne die dit weekend het vrijgezellefeest van hun vriend vierden. De arme jongen probeerde de hele middag al Zwitserse dames te overtuigen hem hun BH te lenen zodat hij deze even kon dragen en weer een van zijn debiele opdrachten kon afstrepen. Dit was voor ons de uitgelezen kans om te bewijzen dat Nederlanders veel minder suf zijn dan Zwitsersen, dus een minuut later had ik als een goochelaar mijn BH onder mijn shirtje vandaan getoverd. Een scala aan gratis drankjes en shotjes maakten het wiebelige gevoel dat ik een kwartier lang moest ondergaan meer dan goed.


Rozig van de zon en de alcohol kwamen we om 22.00 weer thuis. Ons overmoedige plan was om nog te gaan stappen, maar toen een ‘power-nap’ een vier uur durende slaap werd gaven we het op. En zo was het alweer zondag, de dag waarop alle zichzelf respecterende Zurinaren een uitgebreide brunch genieten in een van de vele restaurants. Aangezien ons weekend al overliep van de horeca-bezoekjes had ik besloten deze brunch zelf te verzorgen en zo vulde ik ons tafeltje met broodjes met ei, croissantjes, aardbeien, American pancakes en muffins. Hoeveel lawaai ik ook met de borden en glazen maakte, hoe hard de theekoker ook borrelde, Mar haar eeuwige slaap was onverstoorbaar, zodat ik uiteindelijk de prinses op de erwt maar weer moest wakker schudden. We smulden van alle lekkernijen net zo lang tot we zeker wisten dat we vanavond pas weer honger zouden hebben.




Voor de zondag had ik een echt damesprogramma in petto: een bezoekje aan het spa. Hier bubbelden en stoomden we de rest van de middag en genoten van het magere zonnetje en het uitzicht vanuit het dakzwembad. Helemaal schoon en zacht wandelden we terug naar huis waar Mar zich een uurtje op de nodige studie stortte, het kon natuurlijk niet alleen maar feest zijn. De avond brachten we door met asperges-à-la-Isabel, Movenpick chocolade ijs en tegen wil en dank ‘The Great Mr Gatsby’ uit 1974, dat heb je als je niet zeker weet wat je download. Na deze vrolijke film vol traag feestspektakel hadden we zelf ook zin om met de voetjes van de vloer te gaan en aangezien het Pinksterzondag was hadden we goede hoop dat het gezellig zou zijn in de stad. We trokken onze baljurk aan en begaven ons naar het beruchte HILTL waar de rij al om de hoek stond. Het was nog even spannend toen bleek dat meisjes van drieëntwintig zichzelf ook moesten legitimeren, maar uiteindelijk werden we verwelkomt en hadden niet veel later ons eerste glaasje prosecco gescoord. Met gemengde gevoelens bekeken we alle rijke snuiters die aan de rand van de club tafeltjes vol champagne en wodka hadden gehuurd. Hier zaten ze in hun eigen gezelschap de mensen op de dansvloer te bekijken en te keuren. Alsof het zo moest zijn duurde het maar even voordat de eerste twee glazen champagne onze kant op kwamen en we uitgenodigd werden ons bij een van de tafeltjes aan te sluiten. Het was open bar dus we mochten pakken wat we wilden en feestten erop los.






De eenzame dertigers die wij gezelschap hielden hadden al gauw door dat het eenrichtingsverkeer zou blijven dus toen de flessen leeg waren en ze de kans kregen waren ze ongezien vertrokken. Niet dat het ons iets kon schelen want wij hadden ons ultieme lolletje allang gehad en verlieten de club met onze zak vol met visitekaartjes en gratis-drankbonnetjes van andere interessante figuren die we gesproken hadden. Het enige wat je daarvoor nodig scheen te hebben was twee paar lange blonde haren.


En zo was het maandag en begon ik mijn dag met een goed uur hardlopen terwijl Mar haar eeuwige slaap genoot. Toen ik al lang weer terug was en gedoucht had opende ze voorzichtig haar ogen zodat we konden beginnen aan het plan van die dag. Met de koddige Dolderbahn zoefden we omhoog naar de top van de berg waar het schitterende Eftelingachtige Dolderhotel zich bevond. Het was precies warm genoeg om een kopje koffie te drinken op het terras met uitzicht over onze Zurisee. 




Na dit koffieuurtje wandelden we door de stijle weggetjes naar beneden, terug naar huis waar Mar zich weer even op de studie stortte. Niet te lang want ik zou mezelf niet zijn als ik geen heel feestelijk laatste-avond-programma bedacht zou hebben. Opgedoft in zwarte jurkjes troonde ik Mar mee naar het mooie Clouds waar we op deze heldere dag vanaf de bovenste verdieping opnieuw een waanzinnig uitzicht hadden over de stad. We veroverden een plekje bij het raam en genoten van onze verfijnde ‘Hugo’ een ander Zürichs drankje dat Mar niet mocht missen. Op dit knusse moment greep ik mijn kans om Mar het cadeautje te geven dat al lang op haar had liggen wachten in mijn laadje: twee identieke zilveren armbandjes met een klavertje vier. Zo waren we altijd verbonden en kon het geluk ons niet meer missen.





Dat we het geluk nu om onze beider pols hadden hangen werd die avond gelijk duidelijk. We aten in restaurant LaSalle waar ik met Daaf, mama en papa al een onvergetelijke avond had beleefd met een fles unieke Amarone wijn. De Griekse manager van het restaurant was dit ook niet vergeten en verwelkomde ons dus grappend dat hij de Amarone vast klaar ging zetten. Ik verzekerde hem dat we dat (ondanks onze vele fondsen) niet konden betalen, waarna hij mededeelde dat er wel iets te regelen viel. En zo kregen we even later voor minder dan de halve prijs een goddelijk fles Amarone op tafel en vele zouden er volgen. Zodra de laatste gast het restaurant verlaten had kwam de Griek namelijk bij ons zitten en opende fles na fles totdat ook al zijn personeel vertrokken was en we met z’n drieën genoten van het lege restaurant, muziek en veel te lekkere wijn. Met mijn benevelde hoofd was ik toch nog in staat een lift naar huis te versieren en zo werden we om twee uur ‘s nachts aan het begin van onze straat afgezet na een avondje luxueus genieten.



Vanzelfsprekend brachten we de dinsdag rustig door zonder al te veel te bewegen. We dronken liters thee en keken een flauwe film op bed: ‘Alleen maar nette mensen’, perfect vermaak voor ‘the morning after’. En toen waren de laatste uren van Mar haar bezoek aangebroken. Ik liet haar nog even de universiteit zien en gaf haar de kans een bezoekje te brengen aan Chagall in het Kunsthaus terwijl ik mijn lege koelkast bijvulde. Ik bracht haar naar het treinstation, bijna tot aan de trein, waar ik haar een ongelofelijk dikke knuffel gaf. Wat een weekend hadden we gehad, we hadden echt geleefd als God in Zürich. We hadden alles gedaan wat ons hartje begeerde en iedere fantasie waargemaakt. Dit was Zürich en vriendschap op z’n best.

donderdag 16 mei 2013

Het opbouwen van een werkend bestaan


Een paar gewone Zürichse dagen gingen voorbij. Er werd hardgelopen, geborreld, gesport en genoten van het wispelturige zonnetje.





En toen op woensdag was het zover. Mijn eerste poging tot een Zürichse baan. Met de spanning in de benen begaf ik mij al vroeg richting Bellevue alwaar ik op zoek ging naar een trein die een tram bleek te zijn en zo uiteindelijk toch ruim op tijd in Zumikon aan belandde, het kanton waar Jopie Haerry woonachtig was. Op mijn gemak volgde ik haar aanwijzingen en wandelde zonder problemen naar haar grote, mooie appartement aan het einde van een landweg. Ik bevond me in een prachtig, rustiek stukje Zürich met wijde heiden en verre uitzichten, die Jopie bofte maar.




Jopie ontving me vriendelijk met een waterval aan woorden. Terwijl zij vanuit de keuken koffie en thee voor ons maakte en rustig verder keuvelde nam ik plaats op het terras van waar ik een uniek uitzicht had op de eeuwige sneeuw op de bergtoppen in de verte. Het gesprek begon ontspannen al zippend aan ons kopje en al knabbelend aan haar Italiaanse koekjes. Zonder begin en einde vertelde ze me anekdote na anekdote die ongetwijfeld allemaal onderdeel waren van haar Memoires in opkomst. Geïnteresseerd en geduldig luisterde ik, hopend dat ze gestructureerder schreef dan dat ze vertelde. Toen het ijs gebroken was werd het tijd om het zakelijke deel van ons gesprek te voeren. Zonder pardon nam Jopie hiertoe het initiatief en vroeg mij recht voor mijn raap: “Wat verlang je van me? Hoe duur ben je?” Vanzelfsprekend was ik voorbereid op deze vraag en onderbouwde rustig mijn uurtarief waar ze verrassend snel mee akkoord ging: “Ja, dat doe ik geloof ik wel.”
Als enthousiaste ‘lector’ stond ik natuurlijk te springen om de eerste pagina’s van haar manuscript mee naar huis te nemen, maar zo snel ging dat helaas niet. Haar computer was bij de reparateur dus ze kon op dit moment nergens bij. Ik maakte een nieuwe afspraak met haar voor vrijdag een week later en vroeg haar voor die tijd aan mij enkele pagina’s te mailen zodat ik haar dan een indruk kon geven van mijn manier van werken. Terwijl ik concrete afspraken met haar probeerde te maken stemde ze mompelend in en riep vrolijk dat ze volgende week Nasi Goreng voor me zou maken. Met gemengde gevoelens liep ik de deur uit. In feite waren de belangrijkste dingen zo goed als rond, maar toch vroeg ik me af hoe er ooit een vlotte samenwerking zou ontstaan met deze vriendelijke, fantasievolle maar doch ook oude en ietwat warrige vrouw. Voor nu moest ik echter blij zijn, blij met de eerste gezette stappen en hopen op een soepel vervolg.

Iedere reden aangrijpend voor gezelligheid besloten Daaf en ik de dagen erna een feestje te bouwen om de toekomst van deze lector-in-spe te vieren. Er werd met collega’s geborreld op het industrieterrein bij het ludieke Frau Gerolds Garten, er werd een matige dansvoorstelling bezocht en vegetarisch gegeten, er werden cakejes gesnoept bij CakeFriends en er werd een kroegentocht gehouden met Aperol Spitz als vaste factor.





En toen sloeg het weer om, letterlijk en figuurlijk. Op vrijdagnacht ontving ik een lange chaotische email van Jopie waarin ze me met veel woorden duidelijk maakte dat ze van onze samenwerking af zag. Haar dochters hadden haar ervan overtuigd dat ‘zwart’ betalen in Zwitserland beslist geen optie was, haar vriendinnen hadden haar wijs gemaakt dat haar teksten geweldig waren en geen verbetering behoefde en zelf had ze bedacht dat ze eigenlijk het geld niet had om een boek te laten uitgeven. Een nogal onverwacht en koud bericht op de vroege zaterdagmorgen. Ik schudde het van me af en besloot door te gaan met de dagelijkse gang van zaken, Daaf en ik hadden namelijk een plan en dat zou gerealiseerd gaan worden: een fietstocht rond het meer tot aan Rapperswil. Alles was gereed: het weerbericht voorspelde een droge dag,  de picknick was vers gehaald en de fietsen stonden klaar. Lachend en met frisse moed begonnen we aan wat een gezellige en sportieve dag had moeten worden. Na dertig minuten fietsten we in de stromende regen en hadden het meer welgeteld vijfhonderd meter mogen aanschouwen. We fietsten langs een smalle tweebaansweg waar de auto’s langs ons raasden en ons zo mogelijk nog natter maakten. 




Na een uur hielden we krijgsberaad. De route was tot nu toe volledig oninteressant en het weer was verschrikkelijk. Onze handen waren gevoelloos van de kou en onze broeken plakten aan onze benen. Op dat moment zag ik de zon oplichten achter een van de vele grijze wolken en besloot dat als een teken te interpreteren: we fietsten door!


Nog een half uur later was het flauwe zonnetje al lang weer weg, de route was nog steeds even saai en de regen onophoudelijk. Toen we langs een treinstation fietsten besloten we unaniem te capituleren, dit ging zo niet langer. We gaven op, gooiden het bijltje erbij neer en kochten treinkaartjes terug naar Zürich. Rapperswil hadden we niet gehaald.



Terug thuis bibberden we in bedje tot we weer warm waren en bedachten een plan B. We zouden ons vandaag niet laten kisten. In strijd met ons budget wandelden we voor de tweede keer die dag door de stromende regen naar de Spa waar we de akelige fietstocht vergaten omhuld door wolken stoom en grote bubbels. Bovenop het dak van de Spa bevond zich een groot bad van waar we uitzicht hadden over Zürich en haar mooie Zurichsee. Met onze neus in de frisse wind poedelden we in het warme water en genoten van het uitzicht, dit was het beste vervolg van onze dag denkbaar.




Op maandag kickte de realiteit weer in: vier maanden Zurich, een maand om, twee vrijwilligersbaantjes en geen werk. Geen al te beste score, er moest actie ondernomen worden. Nood maakte creatief, dat ontdekte ik al snel, want al mijmerend over mijn bestaan in Zurich en mijn teloorgegane schrijftaak vroeg ik mij af waarom ik mezelf niet aan een breder publiek als schrijfhulp zou aanbieden. En daar was het, mijn ‘business-plan’: Isabel Schrijft (NB. graag allemaal promoten aub!).

Zoals het mij betaamt had ik het een dag later wereldkundig gemaakt: Facebook, LinkedIn en al mijn vrienden waren op de hoogte, en nu maar hopen dat het zich als een brandend vuurtje zou verspreiden. Mijn hoop was niet al te hoog gespannen, maar ik was natuurlijk wel nieuwsgierig wat dit impulsieve idee me op zou leveren… Wie niet waagt wie niet wint!
Alsof Jopie het geroken had werd ik verrast door een derde email. Ze had alles nog eens goed doorgedacht en met haar dochters besproken en ze wilde het nu toch door laten gaan. Ik zou haar ‘lector’ worden en haar Memoires corrigeren. Ik vroeg me af waar al haar eerdere zo gewichtig geformuleerde bezwaren gebleven waren, maar realiseerde me ook dat ik op dit moment weinig opties had, dus besloot er voorzichtig mee akkoord te gaan. Ik voelde me een beetje haar speelbal in afwachting van een nieuwe verandering van gedachte, maar het was en bleef een unieke schrijfklus die ik dolgraag aan mijn Zurich ervaringen wilde bijschrijven.

Zo eindigde deze derde fase in Zürich op de welbekende wijze samen met Daaf met een alcoholische versnapering: een grote kan ‘Hugo’, een lokale specialiteit gevuld met prosecco, alpensiroop en verse muntblaadjes. 



Een heerlijk drankje en bovenal verrukkelijk in het zonnetje dat vandaag weer was teruggekeerd. Ik bad dat het een voorbode zou zijn voor de opkomst van mijn werkende bestaan in Zürich. Isabel Schrijft en Jopie Haerry, kom maar op!